Een ecologische tuin is een zoveel mogelijk natuurlijke tuin. Er leven en groeien veel verschillende beestjes en planten in balans met elkaar.

Wat zijn kenmerken van een ecologische tuin?

• Je tuin is meer groen dan betegeld (70% versus 30%).
• Je hebt rekening gehouden met 'de juiste plant op de juiste plek', oftewel passend bij de bodem, de windcondities en de hoeveelheid zon.
• Je gebruikt geen gif en je koopt biologisch gekweekte planten en zaden (kijk voor de locaties op biotuinwijzer.nl) of kijk bij jouw tuincentrum of er een hoekje is met inheemse en biologische planten. Dat zie je steeds vaker.
• Je hergebruikt materialen daar waar het kan.
• Je biedt ruimte voor schuilplekjes, je hebt water en er is voedsel voor vogels en de kleine beestjes.
• Je gebruikt weinig water en je vangt regenwater op.

Niet alles hoeft perfect. Natuurlijk kun je je eigen tuinplanten kweken of je afval composteren. Maar dat hoeft niet. Hou het simpel. 

En verder

Heb je gras? Dat is hartstikke fijn als natuurlijke verkoeling en voor het afvoeren van regenwater. Maai het gras dan niet te kort. Laat bloemen tot bloei komen waardoor insecten nectar en stuifmeel hebben en een schuilplek om eitjes te leggen.  

Heb je een haag of heg in plaats van een schutting? Daar zijn vogels heel blij mee. Dat is een prachtige schuilplek. Aan sommige haagplanten groeien bessen en haagplanten trekken ook insecten aan. Ze bieden dus ook nog eens voedsel. 

Heb je inheemse planten? Daar zijn de bestuivers heel erg blij mee. En jijzelf waarschijnlijk ook, want vaak zijn deze planten sterker en hebben ze minder onderhoud nodig. 

Inheemse planten zijn planten die van nature in Nederland voorkomen. Deze planten hebben zich kunnen handhaven en zich kunnen verspreiden doordat ze zich aan de hier heersende klimatische omstandigheden hebben aangepast.

Zij zorgen voor een natuurlijk evenwicht doordat planten en insecten zich al eeuwenlang met elkaar verbinden. Als er minder planten van een bepaalde soort zijn, heeft dit een negatief effect op het aantal insecten. Insecten zorgen weer voor bestuiving en daarmee zijn ze voor ons onmisbaar in de voedselketen. 

Voorbeelden van inheemse planten die je waarschijnlijk wel kent:

• Fluitenkruid (Anthriscus sylvestris)
• De gewone margriet (Leucanthemum vulgare)
• Grote kaardenbol (Dipsacus fullonum)
• Kleine tijm (Thymus serpyllum)
• Pinksterbloem (Cardamine pratensis)
• Wilde marjolein (Origanum vulgare). 

Natuurlijk zijn er nog veel meer inheemse planten.  

Planten die passen bij de lokale flora en fauna en die bijdragen aan de biodiversiteit. Dat kunnen inheemse plantensoorten zijn, maar ook andere bloemen die insecten aantrekken.

Denk bijvoorbeeld aan lavendel (Lavandula angustifolia), een mooie tuinplant. Deze plant trekt bestuivers aan door de geur die ze afgeven.